Een vreemde dag. Stijn Streuvels’ ‘De blijde dag’.
onder redactie van Marcel De Smedt
Jaarboek 25 van het Stijn Streuvelsgenootschap 2019.
Kortrijk: Stijn Streuvelsgenootschap, 2019. - 277 p.
Kortrijkse vriendengroep
V.l.n.r.: Arthur Deleu, Jozef de Coene, Adolf de Coene, de drie protagonisten van de vriendenkring rond de Kortrijkse Kunstwerkstede (foto verz. P.T.).
Aan het einde van de 19e eeuw ontstond – gegroeid uit een protestbeweging tegen de afbraak van de Kortrijkse hallen – een artistieke vriendenkring waarbij ook Stijn Streuvels aansluiting vond. Hij was er geïntroduceerd door de kunstschilder Emmanuel Viérin, met wie hij reeds in 1896 naar Nederland op reis was geweest. De vriendenkring sloot zich hoofdzakelijk rond de Kortrijkse industrieel, mecenas en begenadigd amateurkunstschilder, Jozef de Coene en diens schoonbroer Arthur Deleu. Er ontstonden hechte vriendschapsbanden die decennialang stand hielden.
​
Het summum van kameraadschap kwam vanaf de jaren twintig, toen de vrienden wekelijks op maandag, bijeenkwamen. Tot de meest intieme kring behoorden naast de voornoemden o.a. de kunstschilder Albert Saverys, de auteur en journalist Willem Putman (Jean du Parc), de architect en uitgever (Drukkerij-Uitgeverij Steenlandt) Richard Acke en de architect Jozef Viérin, broer van Emmanuel. Naast de vaste ‘stamgasten’ kwamen op de ‘maandagbijeenkomsten’ ook gelegenheidsbezoekers als de Latemse kunstenaars Emile Claus, Georges Minne, Gustaaf Van de Woestijne, Julius De Praetere en Valerius De Saedeleer. Later kwamen daar nog bij Albert Servaes, Constant Permeke, de gebroeders Gustave en Leon De Smet en Modest Huys. Ook de letterkundigen Herman Teirlinck, Cyriel Buysse, Ernest Claes, August Vermeylen, Gerard Walschap, Urbain Van de Voorde, Marcel Coole en de politicus Camille Huysmans waren af en toe te gast.
​
Meer over de Kortrijkse vriendengroep, zie: P. Thiers, ‘Roltocht met de Minerva - De vrienden van weleer’, in: Vrienden en wapenbroeders. Jaarboek 5 van het Stijn Streuvelsgenoootschap 1999, onder redactie van Piet Thomas, Tielt: Lannoo, 2000, p. 107-142.