top of page

Het leven na Lenteleven: Zonnetij en Zomerland

bio_het_leven_na_lenteleven_clip_image00

Streuvels op de uitkijk langs de Scheldemeersen te Avelgem (8  oogst 1902) (foto verzameling P. Thiers)

Na de commotie rond de receptie van Lenteleven (1899) verschenen in 1900 twee verhalenbundels: Zonnetij en Zomerland. De novelle De oogst, het openingsverhaal van Zonnetij, is het belangrijkste verhaal, een klein meesterwerkje dat Streuvels in die tijd schreef. In 1901 verscheen van De oogst ook een aparte uitgave in boekvorm. In De oogst liet Streuvels zich inspireren door de Vlaamse seizoenarbeiders die jaarlijks voor weken lang naar Frankrijk trokken. Het verhaal van de novelle situeerde Streuvels gedeeltelijk in Avelgem en gedeeltelijk in een gefingeerde Franse omgeving. De oogst kendeeen lange reeks herdrukken waaronder heel wat schooledities.

Streuvels beleefde heerlijke tijden. Hij kreeg meer en meer naambekendheid als auteur van wat door de kritiek algemeen als ‘vernieuwende literatuur’ werd voorgesteld. Hugo Verriest publiceerde in zijn reeks Vlaamsche Koppen een ‘portret’ van Streuvels in voordruk in De Nieuwe Tijd. Ook Nederlandse publicisten waren niet karig met hun lof voor de jonge Vlaamse auteur. Sinds in 1900 Streuvels’ Nederlandse uitgever L.J. Veen (die van dan af zijn vaste uitgever zou worden) een titeluitgave van Lenteleven in Nederland vlot verkocht had, werd hij ook daar een gevierd auteur. Geregeld werd hij zowel in Vlaanderen als in Nederland uitgenodigd om lezingen te houden.

Het ontbrak hem niet aan inspiratie. Met de regelmaat van een klok liet hij nieuwe kortverhalen publiceren in diverse literaire tijdschriften. In 1901 werd een nieuwe bundel, Doodendans (waarin 8 kortverhalen werden opgenomen), uitgegeven. Een jaar later verscheen zijn eerste grote roman: Langs de wegen.

bottom of page