top of page

Kinderjaren in Heule

Frank Lateur was nog jong toen hij voor het eerst naar de ‘bewaarschool’ (kleuterschool) in Heule trok. De keuze van de school was vlug gemaakt: hij moest naar de kleuterschool van de nonnen, omdat zijn tante, zuster Columba (in de wereld Florentine Gezelle) Engelse les gaf aan het Pensionnat des Soeurs de Charité, een school die door dezelfde nonnen bestuurd werd.

‘Maar hierdoor genoot ik hoegenaamd geen bijzondere voorrechten, integendeel: als er iets met mij haperde ‑ en dat viel nog al eens voor ‑ werd tante non er bijgeroepen om mij de les te spellen’, schreef Streuvels in Heule.

bio_kinderjaren.jpg

Heule (eind 19e eeeuw). Rechts de ‘bewaarschool’ en lagere school waar Frank Lateur school liep (foto verzameling P.T.).

In de kleuterschool maakte hij voor ’t eerst kennis met zijn latere leidsman, vriend en dorpsgenoot Hugo Verriest. In 1877 – Streuvels was toen zes jaar oud – werd Verriest, na slechts negen maanden directeurschap van het nonnenklooster in Heule, te Ieper benoemd.

Bij wijze van afscheid kwam hij de kleuterklas van Frank Lateur groeten. Frank weigerde ostentatief zijn verdriet om het afscheid van de bestuurder te demonstreren en wilde niet mee huilen met ‘masoeur’ en met de andere kleuters. Deze vorm van collectief verdriet was vooraf door de zuster georkestreerd en er was meermaals ingeoefend.

Nadat Hugo Verriest de klas verlaten had, ben ik om mijn onhebbelijk gedrag op de knieën moeten gaan zitten en een half uur schoolblijven, omdat ik niet geweend had.’' (in: Heule)

Frank voelde zich echter goed in de veilige sfeer van de kleuterschool en hij bleef er zelfs twee jaar langer dan gebruikelijk. Op negenjarige leeftijd moest hij dan toch, net als de andere ‘knechtejongens’, naar de gemeentelijke jongensschool van meester Van Peteghem. Hij nam node afscheid van de nonnenschool; Meester van Peteghem en zijn hulponderwijzer schrikten hem af.

Meester Van Peteghem was een deftige, statige heer, met volle baard, en zijn verschijning boezemde mij ontzag in; van de ondermeester verwachtte ik al niet veel beter. Het stond mij voor als een ommekeer in mijn gemoedsleven ‑ de intrede in een onmeedogende, ruwe wereld, waar ik alle vertedering zou moeten missen.’ (…) ‘In die officiële school heb ik nooit kunnen aarden, heb er altijd de atmosfeer gemist van het vrouwelijke ‑ de omgang van zachtaardige nonnen, die beter bij mijn gemoed paste. Ik heb er mij onwennig, vreesachtig gevoeld, bescheiden en onopgemerkt verscholen gehouden, met heimwee naar het verleden, naar 't geen voorbij was’ (in: Heule).

​

Het geluk was met Frank, de nationale schoolstrijd barstte los: de gemeentescholen werden geliberaliseerd, er mocht geen godsdienst meer onderwezen worden. Dit was voor de gelovige ouders van Frank, en voor ‘nonkel Guido’ (Gezelle) onaanvaardbaar en hij werd terug naar de nonnenschool gestuurd, waar inmiddels een ‘jongensafdeling’ was opgericht.

​

‘Die onverwachte terugkeer bij de oude meesteressen in de bekende vertrouwelijke atmosfeer, is mij voorgekomen als een miraculeuze gunst van de hemel en heeft mij onzeggelijk gelukkig gemaakt.’  (in: Heule)

​

De schoolresultaten verbeterden dan ook zienderogen en Frank plaatste zich vlug bij de besten van de klas. Het geluk bleef echter niet duren. Na de paasvakantie van 1883 werd hij naar Avelgem gestuurd om er school te lopen in het ‘Pensionnat du Bienheureux Jean Berchmans’.

bottom of page