top of page

Michaíl Príšvin (Prischwin)

Michaíl Príšvin werd geboren in 1873 en overleed in 1954. Hij volgde landbouwstudies in Riga en Leipzig. Na zijn studies ondernam hij een voettocht naar Karelië in Noord-Rusland. Die tocht inspireerde tot het schrijven van zijn eerste boek In het land van de opgeschrikte vogels (1907), dat hoofdzakelijk handelt over het leven van de mensen, de dieren (vogels) en de planten. In 1911 publiceerde hij het verhaal Krutojárskij zver (Het beest van Krutojá), een van de beste dierenverhalen uit de Russische letterkunde.

​

In 1924 sloot hij aan bij de literaire groep rond het tijdschrift Perevál (De Bergpas). Daar ontmoette hij andere jonge marxistische schrijvers die de burgeroorlog hadden meegemaakt en de idealen van de revolutie hoog hielden en Trotskistische bijdragen publiceerden. In 1934 viel de groep uiteen na een tegen sommige leden opgezette perscampagne.

​

In het werk van Michaíl Príšvin is de volksoverlevering sterk aanwezig. Príšvin hield van het uitgestrekte Rusland en van de natuur. Net zo goed als bij Stijn Streuvels nam die natuur een voorname en functionele plaats in zijn werk in.

In 1931 legde Stijn Streuvels de laatste hand aan de vertaling van het verhaal ÄŒërnyj aráb, waarin wordt verteld over een reis door de Russische steppe. De vertaling werd onder  de titel De zwarte Arabier opgenomen in de bundel Drie Russische novellen (1932). Streuvels vertaalde vanuit het Duits uit de bundel Neue Russische Erzähler (1920), samengesteld door literatuurhistoricus en vertaler Alexander Eliasberg

bottom of page