Een vreemde dag. Stijn Streuvels’ ‘De blijde dag’.
onder redactie van Marcel De Smedt
Jaarboek 25 van het Stijn Streuvelsgenootschap 2019.
Kortrijk: Stijn Streuvelsgenootschap, 2019. - 277 p.
Max Mell
Stijn Streuvels, Patadijssprookjes (1938), geïllustreerd door Elisabeth Ivanovsky (verz.)
Max Mell werd als zoon van een jurist geboren op 10 november 1882 in Maribor (Slovenië). Hij overleed op 12 december 1971 in Wenen. Op vierjarige leeftijd verhuisde hij naar Wenen waar zijn vader directeur werd van een tehuis voor blinden. Hij kreeg een sterk religieuze en door de contacten met de blinde ook sociaal gerichte opvoeding. Zijn moeder had bijzondere belangstelling voor literatuur. Onder haar invloed studeerde hij germanistiek. In 1905 promoveerde hij met een dissertatie over Wilhelm Waiblinger. Hij maakte kennis met de diverse literaire stromingen van zijn tijd, zonder zich echter bij een school of stroming aan te sluiten. Mell onderhield vriendschappelijke contacten met Hugo von Hofmannsthal, Hans Carossa, Anton Wildgans en Felix Braun. Zijn vroegste werk uit zijn studententijd was naar de vorm op de klassieke talen geïnspireerd en neoromantisch van aard. Later kreeg zijn werk een meer realistisch karakter met sterk psychologische inslag. Tijdens de Eerste Wereldoorlog streed hij als vrijwilliger aan het front in Galicië (nu het Zuid-Oosten van Polen) en in Bukowina (Roemenië). De oorlogservaringen en de ineenstorting van de monarchie betekenden voor Max Mell een beslissende ommekeer. Onder invloed van Viktor von Geramb kreeg hij ruime belangstelling voor het volkstoneel. Mysterieuze elementen, het zuiver realisme en zijn christelijke geloofsopvatting gingen zijn werk domineren. Het christelijke element transponeerde hij in de bewerking die hij in die tijd maakte van de Antigonetragedie. Mell was aanhanger van de Groot-Duitse gedachte. Hij stond positief tegenover de Anschluss van Oostenrijk in 1938. Snel raakte hij echter zwaar teleurgesteld in het regime. Verdacht van katholieke propaganda werd hem in 1940 (tijdelijk) opvoeringsverbod opgelegd. Hij trok zich terug uit het culturele leven en maakte een bewerking van de Nibelungenstof. Ook hier hield Mell in zijn drama strikt vast aan het christelijke geloof. In zijn laatste jaren hield hij zich – terwijl hij een teruggetrokken bestaan leidde – onder meer bezig met het schrijven van een toneelstuk over Jeanne d’Arc. Mell ontving tal van literaire onderscheidingen. Zo ontving hij onder meer in 1954 de Oostenrijkse Staatsprijs. In zijn drama’s kan Mell worden beschouwd als vernieuwer van het middeleeuwse geestelijke volkstoneel.
Van Max Mell vertaalde Stijn Streuvels Paradiesmärchen davon einige dem Volksmond nacherzählt, elf sprookjes die werden gebundeld onder de titel Paradijssprookjes. Uit den volksmond opgeteekend in Oostenrijk (1938). Het boekje werd uitgegeven met de steun van het Commissariaat-Generaal der Belgische Regering bij de Internationale Tentoonstelling van New-York in 1939.