Een vreemde dag. Stijn Streuvels’ ‘De blijde dag’.
onder redactie van Marcel De Smedt
Jaarboek 25 van het Stijn Streuvelsgenootschap 2019.
Kortrijk: Stijn Streuvelsgenootschap, 2019. - 277 p.
Langs de wegen
Langs de wegen, 3e druk, (1915), bandversiering van Emmanuel Viérin
Tot 1901 had Streuvels, behalve de relatief korte novellen Lente en De oogst, nog geen ‘lange’ roman geschreven. Hij dacht er dan ook aan zich ook die discipline eigen te maken. Hij werkte een jaar lang aan wat zijn eerste grote roman zou worden. Langs de wegen werd in november 1902 voor het eerst uitgegeven bij de Nederlandse uitgever L.J. Veen te Amsterdam (die inmiddels zijn vaste uitgever was geworden). In de lijn van wat zijn hele œuvre kenmerkt, bespeelde Streuvels ook in deze roman het pessimistische thema van het menselijke noodlot, de cirkel die steeds maar weer wordt gesloten, het fatum dat alles overheerst. Sinds het ontstaan van wat is, ondergaan mens en natuur – de mens in die natuur, wat ook wordt ondernomen, onoverkomelijk wat is voorbeschikt. Jan Vindeveughel, de hoofdfiguur in het verhaal Langs de wegen, ontloopt zijn tragische lot niet.
Streuvels bewaarde aan het schrijven van Langs de wegen een beste herinnering. Toen hem in 1966, naar aanleiding van een door de Vlaamse Televisie opgezette Streuvelsprijskamp, gevraagd werd naar het boek dat hem het nauwst aan het hart lag, antwoordde hij: ‘Het boek waar ik het meest van houd is Langs de wegen’.